maandag 27 mei 2013

Concertrecensie | Two Gallants @ Doornroosje, Nijmegen

Two Gallants, vernoemd naar een verhaal van James Joyce in Dubliners, is een duo uit Californië. Met drums, gitaar en harmonica maken de muzikanten folk rock, die sinds het album The Bloom and the Blight uit 2012 meer richting rock gaat dan ooit tevoren. De mannen hebben al vier albums op hun naam staan, maar zijn nog steeds te vinden in relatief kleine zalen als Doornroosje.

Het Vlaamse The Hickey Underworld opent de avond in een nog amper gevulde zaal. Een opmerkelijk voorprogramma, want waar Two Gallants hard en zacht perfect af kan wisselen, is er bij de Belgen weinig subtiliteit te vinden. Vanaf de eerste seconde gaat het van hard naar harder, lijkt de bassist enigszins onder invloed te zijn en is de zanger amper te horen en al helemaal slecht te verstaan. Wellicht een geschikt voorprogramma voor een hardrockband als, maar voor deze avond is het een vreemde keuze.

Een half uur later betreden zanger en gitarist Adam Stephens en drummer Tyson Vogel het podium. Het is goed te horen dat de mannen al meer dan tien jaar samen spelen, want ze vullen elkaar perfect aan. Op een muzikaal foutje zijn ze niet te betrappen. Vogels heldere achtergrondzang vormt een perfecte aanvulling op het raspende geluid van Stephens. Gitaar en drums raken ondertussen regelmatig verwikkeld in interessante kat- en muisspelletjes. Stephens blijkt een goede tokkelaar te zijn en Vogel is een begenadigd drummer.

‘Broken Eyes’ vormt een mooi rustpunt in de set. Stephens neemt met zijn mondharmonica plaats achter de piano en Vogel stapt over op een akoestische gitaar. De stem van Stephens blijkt veel geschikter te zijn voor rustige nummers dan voor het hardere werk. Waar hij bij nummers als ‘Ride Away’ moeite heeft het volume van de schreeuw te halen, is zijn stem prachtig subtiel tijdens het mooie ‘Broken Eyes’.

Toch heeft de band moeite de aandacht van het publiek vast te houden. Tijdens het hele concert wordt er gepraat en enkele mensen lopen voor het einde al weg om een biertje te gaan drinken in het café. Wellicht is de muziek te complex om lang interessant te blijven. Het duo heeft er een handje van om extra noten toe te voegen om een voller geluid te creëren, waardoor de muziek soms gekunsteld aanvoelt.

Gelukkig is er het nummer ‘Halycon Days’ om de aandacht weer te grijpen. Stephens begint het nummer gehurkt op de grond, maar staat even later zijn longen uit zijn lijf te schreeuwen. Als het nummer weer tot rust komt, speelt Vogel staand op de bekkens van zijn drumstel. Even later wordt hij door de bassist van The Hickey Underworld op de schouders genomen en door de zaal gedragen. Na een knuffel voor de geluidsman keert hij weer terug op het podium en knalt het nummer weer verder. Samen met ‘Broken Eyes’ vormt dit het hoogtepunt van de set. Hoe muzikaal de mannen ook zijn, zullen ze niet snel promoveren naar grotere zalen. Daar is hun geluid toch te specifiek voor.

donderdag 23 mei 2013

Concertrecensie | Unknown Mortal Orchestra @ Merleyn, Nijmegen

Eén van de leukste ontdekkingen van dit jaar is het Nieuw-Zeelandse/Amerikaanse Unknown Mortal Orchestra. Het tweede album van de band, met de originele titel II, staat vol psychedelische rock met een lekker retro sausje. Tel daar een aparte stem, veel galm en aanstekelijke riffs bij op en je hebt de omschrijving van een interessante band te pakken. In een afgeladen Merleyn is het aan het drietal om de verwachtingen in te lossen.

Al vroeg in de set valt op dat er drie uitstekende muzikanten op het podium staan. Zanger en gitarist Ruban Nielson tovert met gemak riffs uit zijn gitaar, drummer Riley Geare is een waar powerhouse en Jake Portrait vult met zijn bas de ritmes op een perfecte manier aan. Het is een slimme zet om de drums aan de zijkant en niet aan de achterkant van het podium op te stellen. Geare trekt door zijn beheerste, maar strakke drumstijl namelijk de aandacht van het publiek.

Zijn kwaliteiten komen bijvoorbeeld tot uiting na afloop van ‘How Can You Luv Me’. Geare verweeft dit nummer met de volgende door zijn longen uit zijn lijf te drummen. Ook de solo’s van Nielson zijn aangenaam om naar te luisteren. Het eerste album is live, net als op plaat, een tikje minder dan het tweede album. Het zijn vooral nummers als ‘From the Sun’ en ‘No Need For a Leader’ die het goed doen.

Frontman Nielson staart vooral naar zijn gitaar en de grond. Tijdens het grootste deel van het concert maakt hij amper contact met het publiek. De galmende microfoon is een slim onderdeel van de muziek, maar verslechtert de interactie met het publiek nog meer. Een grap van Nielson, hij weet niet meer welke dag van de week het is, komt niet over omdat hij amper te verstaan is.

Het cliché dat bands live beter zijn dan op albums is muzikaal gezien zeker waar voor Unknown Mortal Orchestra. Door solo’s in de nummers te verwerken en het geheel wat harder te laten klinken, geeft de band live iets extra’s. Het is jammer dat de mannen zelf wat afwezig lijken te zijn vanavond. Het enthousiast publiek verdient meer interactie met de mannen. Een verbeterpunt dat dit interessante bandje in de toekomst nog beter kan maken.

Bron: ROAR E-Zine

dinsdag 7 mei 2013

Concertrecensie | Mozes and the Firstborn @ Rotown, Rotterdam

Een kapotte bassnaar en een decibelmeter die ermee ophoudt. Zo zou je het concert van Mozes and the Firstborn in Rotown kort samen kunnen vatten. Dit doet de band echter weinig eer aan, want het gaat hier niet om het zoveelste harde gitaarbandje van Nederlandse bodem.

De vier jongemannen uit Eindhoven nemen je mee terug in de tijd: de aanstekelijkheid van The Beatles, het gruizige van Nirvana en de air van Britse bands als Oasis zijn de ingrediënten van hun kersverse debuutalbum. Onder begeleiding van het nummer ‘Backstage’ van sixties zanger Gene Pitney, komt de band met veel bravoure het podium op. “Kom maar, kom maar”, roept zanger Melle Dielesen, om het applaus verder aan te laten zwellen.

Na de intro volgt een setlist vol catchy nummers. ‘Bloodsucker’ en ‘Peter Jr.’ zijn uitstekende voorbeelden van de slimme muziek die de band maakt. Zowel de gitaarlijnen als de songteksten blijven hangen en een enkeling in het publiek zingt al volop mee. Tijdens het intro van ‘Time’s a Headache’ wordt duidelijk hoe rumoerig het publiek is. Bij het merendeel van de nummers overstemt de muur van geluid het geklets echter makkelijk.

Niet alle nummers zijn even sterk, maar met ‘Burn, Burn, Burn’, afkomstig van de EP I Got Skills, laat de band horen wel degelijk veelzijdig te zijn. Drummer Raven Aarsten pakt een gitaar op, gitarist Ernst-Jan van Doorn stapt over op tamboerijn en de vier scharen zich gezamenlijk achter twee microfoons. Het is goed dat er een rustmoment ingebouwd wordt, want de set dreigt soms te vervallen in een harde brij.

Tijdens ‘Party Crasher’ breekt Corto Blomaert een snaar van zijn basgitaar. Dit wordt soepel opgelost door Aartsen, die met zijn drumstel de sfeer erin houdt. De avond wordt afgesloten met radiohit ‘I Got Skills’ en het oude nummer ‘Wannabe’. Het publiek zingt uit volle borst het aanstekelijke “Skills, I got skills, I got skills to make it to your doorway” mee. Hebben we de ‘Electric’ van dit jaar gevonden? ‘Wannabe’ maakt onbedoeld duidelijk hoe hard de band gegroeid is, want de nieuwe nummers klinken een stuk volwassener. Geef de jongens wat tijd om zich nog verder te ontwikkelen, en ze zijn binnen de kortste keren te vinden in grotere zalen en op de festivals.

Setlist:
  • Intro
  • Bloodsucker
  • Waiting for Something New
  • Peter Jr.
  • What’s Wrong Mama
  • Skinny Girl
  • Time’s a Headache
  • Seasons
  • Burn Burn Burn
  • Down with the Band
  • Party Crasher
  • Gimme Some
Toegift:
  • Heaven
  • I Got Skills
  • Wannabe
Bron: ROAR E-Zine